donderdag 10 mei 2018

Karin de Roos - Dubio

‘Dubio’ is het romandebuut van historica Karin de Roos. Het verhaal speelt zich grotendeels af in Flardinga, zoals Vlaardingen duizend jaar geleden heette. Een kleiner deel van het boek speelt in onze tijd.


In 1018 vond de slag bij Vlaardingen plaats. Graaf Dirk heerste over West-Frisia, het latere Holland. Hij voerde zonder keizerlijke toestemmingen tolheffingen in. Het conflict liep hoog op. Keizer Hendrik stuurde een leger om het opstandige Flardinga een lesje te leren. De manschappen raakten echter vast in het veenmoeras. Zij liepen in een hinderlaag. Er brak paniek uit. De mannen van Flardinga maakten hen af en wonnen de slag.

Dit is de achtergrond bij het historische verhaal, dat een aantal jaren eerder begint bij de jongeman Bernulf. Zijn moeder heeft een herberg, een centrum in Flardinga. Bernulf trekt veel op met zijn oom Wilrik. Een sterke man: smid, handelaar en soort aanvoerder van de Flardingers. Op een dag vindt Bernulf een meisje dat voor dood onder een eikenboom ligt. Hij neemt haar mee naar huis. Na wat gesputter van Wilrik wordt zij toch opgenomen in het gezin. Eerst zegt zij niets. Later knapt zij op en  begint zij langzaamaan te praten. Haar naam is Germaine, maar zij kan verder niets vertellen over haar afkomst.

Vanaf het begin van de roman is dit de vraag: waar komt dit meisje vandaan? De Roos weet hier de spanning goed op te bouwen en voegt telkens nieuwe elementen toe. Een pastoor bezoekt het meisje en vervloekt haar. Germaine heeft lange rode haren, als een duivelin. Maar zij kan met kort haar ook doorgaan voor een jongen. Zij beheerst wat vechttechnieken. Ook blijkt zij te kunnen lezen en schrijven, waardoor zij werk krijgt bij graaf Dirk.

De Roos maakt er veel werk van de historische elementen te benoemen. Dit versterkt het verhaal. De dagelijkse gebruiken, de kleding, wat de Flardingers eten, het komt allemaal aan bod. Soms neemt zij hier veel ruimte voor, bijvoorbeeld bij de beschrijving van een viering van de heilige Eustachius.

De verhoudingen tussen de graaf en de dorpelingen en tussen de graaf en de keizer laat zij goed zien. Op een grote bijeenkomst, de rijksdag te Nijmegen, beschrijft zij de grote mensenmassa die hier samenkomt. Dit zorgt voor grote hygiënische problemen. Er bestond in die tijd nog geen riool. En alleen een rivier bracht stromend water. Na een paar dagen is het één grote stinkzooi. Ook interessant is dat de edelen en de keizer door allerlei familiebanden met elkaar verbonden zijn. Dit weerhoudt hen er niet van elkaar op leven en dood te bestrijden.

Sowieso wordt er heel wat gevochten. Het dorp wordt een steeds belangrijker handelscentrum. Dirk besluit op een gegeven moment tol te gaan heffen. Met name de handelaren uit Thyle werden hier de dupe van. Tiel was toen een belangrijke handelsstad, waar vanuit schepen richting Engeland voeren. Handelaren die zich verzetten tegen het heffen van tol worden stevig aangepakt, soms zelfs vermoord en in het water gesmeten.

Een confrontatie met de keizer en het achterland lijkt onvermijdelijk. Thyle is de plek van waaruit de legers per schip naar Flardinga zullen trekken. Bernulf en Germaine krijgen de opdracht om hier te gaan spioneren. Hier krijgt het verhaal iets jongensboekachtigs, met vermommingen en het versturen van geheime boodschappen. En op de achtergrond blijft het verhaal naar de identiteit van Germaine meespelen.

Een confrontatie kan niet uitblijven. Bij de beschrijving van de slag bij Flardinga houdt De Roos zich aan de historisch gebeurtenissen, met een speciale rol voor Germaine.

Dan verspringt het verhaal naar onze tijd. In een psychiatrisch inrichting in Rotterdam wordt een meisje binnengebracht. Zij is gewond en in de war. De artsen kunnen niet achterhalen waar zij vandaan komt. Als lezer zie je meteen de overeenkomst met Germaine. Het meisje beweert uit het oude Flardinga te komen. Zij krijgt de diagnose die bij dit waandenkbeeld past.

De eerste hoofdstukken uit dit hedendaagse deel zijn in dezelfde stijl en met dezelfde spanning geschreven als het historische verhaal. Jammer is dat later De Roos iets te makkelijk het verhaal kloppend wil maken. Een regressietherapie brengt – ondanks de pijn die het meisje moet doorstaan - alle antwoorden eenvoudig boven tafel. Voor mij hoefde het niet zo te eindigen. Er had meer mysterie om het verhaal mogen blijven hangen.

Maar dit is slechts een klein kritiekpunt op een verder goed geschreven en spannend boek. Het verhaal voert je terug in de tijd, zoals een goede historische roman dient te doen. Vooral alle details in het dagelijkse leven van de Flardingers zijn erg goed. Tot slot een mooi citaat uit de mond van Bernulf over het wezen van de Flardingers: “Het is niet zozeer de grond waarop je bent geboren, maar meer de lust om te ondernemen die ons Flardingers bindt.”

Geen opmerkingen: