Thomas
Heerma van Voss is bezeten van muziek. ‘Plaatsvervangers’ is een bekentenis.
Hij vertelt over zijn liefde voor bepaalde muziek en probeert te achterhalen
waarom hij als blanke welopgevoede jongen zo fanatiek alles van bijvoorbeeld
Master P. en zijn label No Limit tot zich wil nemen: hij verzamelt, leest elk interview
met hem en luistert oneindig vaak de nummers van boze zwarte rappers.
Het boek
gaat over muziek én over Thomas. In het eerste hoofdstuk schrijft hij over zijn
eerste kennismaking met muziek. Als kind gaat hij samen met zijn vader naar een
concert van Skunk Anansie. Hij kent de cd’s door en door, maar tijdens het
concert kan hij geen ritme ontdekken in de geluidsbrij. Hij herkent de nummers
niet eens. Hij kan met zijn vader na het concert backstage. Op afstand kijkt
hij naar Skunk. Aanspreken doet hij haar niet.
In
hetzelfde hoofdstuk zegt hij dat muziek juist interessant wordt door wat er
achter de nummers schuilgaat. Deze paradox loopt door het hele boek. Hij
schroomt zich om muzikanten waar hij bewondering voor heeft – en waar hij over
schrijft op zijn website Hiphipleeft – aan te spreken, maar zoekt voortdurend
naar het verhaal achter de muziek. Daarbij heeft hij een voorkeur voor
muzikanten die dit verborgen weten te houden. Het levert een interessante
zoektocht op.
Tim Dog
brak in 1991 door met het nummer ‘Fuck Compton’. Hij gaat in dit nummer tekeer
tegen de commercie en tegen collega’s als Dr. Dre. Het nummer werd een succes.
Tim Dog herhaalde in zijn volgende werk voortdurend deze boodschap, tot het
publiek er genoeg van had. Thomas kon er geen genoeg van krijgen. De strekking
van zijn nummers was dan steeds hetzelfde, maar de overtuigingskracht bleef
ook.
Later zette
Tim Dog deze overtuigingskracht in om talloze mensen online op te lichten, vaak
onder een andere naam. Hij werd aangeklaagd, maar voelde geen enkele wroeging.
Het mysterie werd groter toen gemeld werd dat hij overleden was, maar anderen
hem nadien nog hadden gezien. Details over de begrafenis kwamen niet naar
buiten. Het zou echt iets voor Tm Dog zijn om zijn eigen dood te ensceneren.
Thomas fantaseert dat hij hem ooit op straat zou zien lopen.
Even
mysterieus is Damon Albarn, bekend van Blur en de Gorillaz. Daarnaast werkte
hij met talloze muzikanten samen. Hij bleef voor het grote publiek vaak
onzichtbaar. Gorillaz was een verzonnen band, met getekende figuren en bedachte
verhalen. Dit fascineert de auteur. Hij volgt alle vreemde stappen en alle
zijprojecten van de maker op de voet.
Later
treedt Albarn in alle openheid onder zijn eigen naam op. Thomas kijkt ernaar en
hunkert naar ambivalentie. “Want als uiteindelijk alleen eerlijke ernst
overblijft, teksten die grotendeels uit het leven van de maker zijn gegrepen,
als we alles precies zo kunnen zien zoals het is en verhalen aanhoren zonder
raadsels, zonder meerduidigheid of mysterie, hoelang kan het dan nog duren voor
bewondering overgaat in verveling.”
Van een
hele ander orde is Hans Zimmer, de maker van krankzinnig veel filmmuziek.
Thomas beluistert alles en hij beluistert het vaak. De man is dodelijke saai,
heeft een privéleven waar niets over te melden valt. Hij vraagt zich af wat
erachter schuilgaat. Hoe kan iemand zo aards met zijn eigen muziek omgaan en
tegelijkertijd zoveel ontroering – soms de grenzen van de kitsch overschrijdend
– veroorzaken bij de luisteraars? In een vol
Ahoy ziet hij Hans Zimmer optreden. De confrontatie met hem is eerst
ontluisterend. Pas tegen het eind van de show kan hij zich aan de muziek
overgeven.
Het meest
ontroerend in deze bundel is het verhaal over zijn vriendschap met Rob van der
Aker en de website Hiphopleeft. Heel mooi beschrijft hij zijn ambities met de
website, zijn liefde voor de Hiphop en zijn ontmoeting met Rob, een verlegen en
ziekelijke jongen die alles volgt op Hiphopgebied, maar zich ook schaamt voor
zijn gele uiterlijk. Langzaam wordt de kwaliteit van de site beter. Rob
schrijft de meeste stukken. Anders dan Thomas zelf weet Rob op een gegeven
moment moeiteloos met iedereen binnen de Hiphopscene om te gaan. Hij overwint
zijn angsten. Zijn zwakke gezondheid wordt Rob uiteindelijk fataal. Na zijn
dood krijgt hij alle eer die hem toekomt.
De website
wordt ingehaald door de tijd. Hiphoppers leggen rechtstreeks contact met hun
publiek. Zij hebben hiervoor geen journalisten meer nodig. Interessant is ook
hier de ambivalentie van Thomas. Hij wil alles van zijn favoriete Hiphoppers
weten, maar hij wil ook afstand bewaren. Hij wil het mysterie niet teveel
aantasten. Rob had dit niet.
Naast
prachtige verhalen, bijvoorbeeld een zoektocht door een gevaarlijke wijk in New
Orleans, bevat ‘Plaatsvervangers’ de nodige zelfspot. Natuurlijk is het idioot
om als kind een trui met boze gangstarappers te willen hebben. Het meisje dat
zijn kamer in het ouderlijk huis ziet schrikt zich rot. Wat doen al die
vreselijke posters aan de muur. Thomas krijgt nog steeds geen genoeg van deze
muziek. “Het enige verschil met vroeger is dat ik beter weet hoe ik die
voorliefde tegenover naasten moet camoufleren.” Een antwoord waarom hij er
nooit overheen gegroeid is kan hij ook nu nog niet geven.
‘Plaatsvervangers’
heb ik met veel plezier gelezen. Het jongensachtige enthousiasme in zijn
beschrijvingen zette mij ertoe aan om de muziek waar hij over schrijft meteen
op te zoeken. Een fan van Hans Zimmer zal ik nooit worden, maar het werk van
Damon Albarn ga ik zeker verder beluisteren. En dat is met name waarom ik graag
boeken over muziek lees: vanwege het ontdekken van nieuwe muziek.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten