zaterdag 24 juni 2017

Marjolijn van Heemstra – En we noemen hem

‘En we noemen hem”, dat is wat Marjolijn van Heemstra zich 27 weken voor de geboorte van haar zoontje afvraagt. Van haar oma kreeg zij voor haar achttiende verjaardag een ring die van een verre oom is geweest. Deze man, in de familie werd hij de bommenneef genoemd, zat in het verzet en verrichtte na de oorlog een heldendaad. Als eerbetoon wil zij haar zoon naar hem noemen. “We noemen hem Frans.”


Zodra zij dit hardop uitspreekt vraagt zij zich af wat zij eigenlijk van deze bommenneef weet. Het verhaal gaat dat hij op sinterklaasavond 1946 een pakketje met een bom afgaf aan een oud-NSB-er. De aanslag heeft binnen de familie mythische vormen aangenomen.

Van Heemstra wil weten hoe het verhaal werkelijk in elkaar zit. Eerst vraagt zij rond in de familie. Er komen meer verhalen los, maar deze brengen geen eensluidende antwoorden. Zij roepen eerder meer vragen op. Zij begint een fanatieke speurtocht. De hoofdstukken in het boek zijn genoemd naar het aantal weken voor de geboorte van haar kind. De zwangerschap is zwaar en belemmerd haar zoektocht meer en meer. Haar man maakt zich zorgen om haar. De spanningsopbouw zit goed in elkaar. Halverwege het boek vroeg ik mij steeds vaker af hoe zij hem zouden noemen.

Zij komt wat naïef over. Van Heemstra is duidelijk geen historicus en zoekt niet meteen op een paar voor de hand liggende plaatsen zoals in krantenarchieven of bij het NIOD. Zij komt wel terecht bij het Nationaal Archief. Het mooie hiervan is dat zij inzicht geeft in hoe lastig historisch onderzoek kan zijn en hoe moeilijk het is om feiten voor 100% vast te stellen. De fictie loopt continu door met name dit soort geladen gebeurtenissen heen. Je moet soms een heel web doorgronden om iemand te leren kennen.

Deze twijfel voelt zij continu. Vooral omdat de geschiedenis haar zelf raakt. “We doen alsof we van alles willen leren en begrijpen van het verleden, maar uiteindelijk zitten we vooral naar onszelf te staren.” Haar zoektocht roept ook ethische vragen op over de oorlog: de dunne lijn tussen goed en fout en: “Hoelang duurt een oorlog?” Voor de bommenneef langer dan voor andere mensen.

Over wat zij op haar speurtocht aantreft zeg ik verder niks. Wat ik jammer vind is dat de kwalen rond haar zwangerschap wel erg veel ruimte innemen in het boek. En onwaarschijnlijk vind ik een verre reis een week voordat zij moet bevallen. De informatie was ook gewoon via de telefoon te bemachtigen.


Aan het einde van de roman laat Marjolijn van Heemstra fictie en werkelijk grappig door elkaar lopen. Zij stapt als schrijver het verhaal binnen en spreekt de lezer toe. Bij haar zoektocht heeft zij de waarheid geweld aan gedaan. Ze heeft haar ontdekkingen gedoseerd om het verhaal spanning te geven. En zij heeft dingen verzwegen over haar neef. Welke dit zijn vertel ik niet. Net zo min laat ik los hoe zij haar kind tenslotte noemt.

Geen opmerkingen: