vrijdag 9 juni 2017

Feico Houweling – Steden van Erasmus. De opmerkelijke rol van Rotterdam en Gouda in de Nederlandse Opstand

Woensdag 7 juni vond de presentatie plaats van dit boek van Feico Houweling. Hij is historicus en een groot verteller, wat weer bleek bij deze presentatie. ‘Steden van Erasmus. De opmerkelijke rol van Rotterdam en Gouda in de Nederlandse Opstand’ is een geschiedkundig werk. Het boek draait om een bijzondere gebeurtenis in 1549 toen kroonprins Philip Rotterdam bezocht en daar werd verwelkomd door een beeld van Erasmus. Maar dit boek is ook een pamflet, een aanklacht. Houweling probeert een aantal mythes over de Nederlandse Opstand te doorbreken.


Het houten Erasmusbeeld sprak de kroonprins toe. Erin zat waarschijnlijk een student. Een arm zou zelfs beweegbaar zijn. Veel historici zien deze ontvangst als een blunder, een domheid. De streng Katholieke kroonprins maakte een tournee om zijn toekomstige bezit te aanschouwen. De kritiek van Erasmus op de kerk was algemeen bekend, net zo bekend als dat er in Rotterdam een tolerante sfeer heerste. De duiding van het incident is dat het een stommiteit was van de Rotterdammers. Philip liet het over zich heen komen en nam de vergissing niet hoog op.

Houweling ziet dit anders. “In vrijwel alle literatuur van na 1618 is deze stad (Rotterdam) voortdurend de schlemiel.” Als voorbeeld citeert hij uit de Geuzenliederen, waarin Rotterdam ronduit wordt beledigd. Dit negatieve beeld van Rotterdam is ontstaan door de komst van het calvinisme. In de jaren tachtig van de zestiende eeuw bracht het schrikbewind van de hertog van Parma een stroom van calvinistische migranten op gang. Totaal vluchtten er 150.000 calvinisten vanuit de Zuidelijke Nederlanden naar de Hollandse steden.

Amsterdam telde aan het begin van de zeventiende eeuw 105.000 inwoners, een derde van hen was geïmmigreerd uit het Zuiden. De meesten waren calvinistisch. Naar Rotterdam kwamen veel minder vluchtelingen. Hier woonden veel remonstranten en er bleef een vrijzinnig erasmiaans klimaat bestaan. De gebeurtenis uit 1549 was geen domme actie, zoals de Calvinistische geschiedschrijving wil doen geloven, maar een bewust protest.

Deze stellingname verdient onderbouwing. Dat is wat Houweling in het boek geeft. Hij laat aan de hand van geschriften en cijfers zien dat er in de zestiende eeuw, voor de komst van de calvinisten naar de noordelijke Nederland, een tolerante sfeer heerste. Er zijn hier bijvoorbeeld weinig ketters ter dood veroordeeld. Bovendien was het werk van Erasmus redelijk bekend en bestond er een sterke remonstrantse gemeente in Rotterdam.

Dat het calvinisme in Vlaanderen als eerste voet aan de grond kreeg is niet algemeen bekend. In Antwerpen werd in 1555 de eerste calvinistische gemeente gesticht. In 1562 werd er de eerste gereformeerde synode gehouden. De naar het noorden gevluchte calvinisten waren streng in de leer. Remonstranten, die de leer van Arminius volgden, vormden in veel steden de protestantse meerderheid. Dit gold zeker in Rotterdam. De calvinisten noemden zich contraremonstranten. Overigens hebben de Katholieken na de uittocht uit het Zuiden ieder spoor van calvinisme weggevaagd.

De sterke calvinistische stroming heeft grote politieke gevolgen gehad in Holland. De opportunist Maurits vond er steun voor zijn machtsstrijd tegen de gematigde Johan van Oldenbarnevelt en Hugo de Groot. Door een einde te maken aan de remonstrantse elementen kon hij de oorlog met Spanje voortzetten. Raadpensionaris Van Oldenbarnevelt werd in 1618 gearresteerd en een jaar later onthoofd. Bij deze staatsgreep breidde Maurits zijn macht flink uit. De tijd van het gematigde erasmiaans denken was voorbij.

Met deze verhandeling heeft Houweling een mooie bijdrage gegeven aan het ontkrachten van een aantal historische mythes. Dat moet de rol zijn van elke goeie historicus. Zijn boek is daarmee ook een pamflet geworden. Ik vind het wel wat jammer dat hij de focus soms verliest. Ten eerste betrekt hij Gouda in zijn verhaal. Daar bestond ook een sterke remonstrantse traditie, maar het voegt weinig toe aan zijn betoog. Ten tweede gaat hij na afronding van zijn verhaal te uitgebreid in op de tegenstelling Rotterdam-Amsterdam en haalt hij flink uit naar het te positieve beeld van het tolerante Amsterdam. Dit zou hij beter kunnen bewaren voor een apart geschrift. Bovendien denk ik dat de scherpe tegenstelling van later datum is. Rotterdam was – zeker in de zestiende eeuw – nog niet zo’n grote stad in Holland, maar bevond zich in het rijtje Delft, Haarlem, Alkmaar, Dordrecht, e.d. Amsterdam was een stuk groter en belangrijker.

Mooi is dat Feico Houweling eindigt waar hij begint: bij Erasmus! Hij trekt zijn verhaal door naar de huidige tijd en wijst op de prachtige Erasmuscollectie in Rotterdamse bibliotheek. De bakermat van de veel geprezen Hollandse tolerantie lag niet in het Amsterdam van het eind van de zeventiende eeuw maar bestond al in het door de geest van Erasmus doortrokken Rotterdam van de zestiende eeuw. In dit kader moet je het bezoek van kroonprins Philip in 1549 zien.

Geen opmerkingen: