zaterdag 20 mei 2017

Gordon J. Horwitz – Ghettostadt. Lodz and the making of a nazi city


Op vakantie naar Polen neem ik altijd een boek mee dat te maken heeft met de stad waar we heen gaan. Dit jaar was dat Łódź. Deze stad – qua inwoneraantal de derde stad van Polen – ligt ruim 100 kilometer westelijk van Warschau. Het bevatte in de oorlog het op een na grootste getto van Polen. In het getto van Warschau woonden ongeveer een half miljoen mensen, in dat van Łódź hebben meer 200.000 mensen geleefd. De auteur Gordon J. Horwitz is professor Europese geschiedenis aan een universiteit in Illinois. In ‘Ghettostadt. Łódź and the making of a nazi city’ beschrijft hij chronologisch hoe in de jaren 1939-1944 de joden in het getto van Łódź eerst geïsoleerd en vernederd, later gedeporteerd en vermoord werden. Daardoorheen behandelt hij het streven van de nazi’s om de ideale stad te bouwen. Łódź werd omgedoopt tot Litzmannstadt en moest een modern geordende Duitse stad worden. Een toonbeeld voor het nazirijk, geheel vrij van Joden.


Łódź kende voor de oorlog, naast veel Joodse inwoners ook een grote Duitse minderheid van meer dan 50.000 mensen. Na de bezetting in september 1939 veranderde het leven voor de Joden snel. De provincie waar Łódź onder viel werd onderdeel van het Duitse Rijk. Om plaats te maken voor nieuwe Duitse inwoners moesten de joden verdreven worden. “It was their misfortune to be a source of oppportunity for others.”

De plannen voor een getto lagen klaar. Eerst mochten de joden niet meer buiten bepaalde wijken komen. In januari 1940 werd het geplande getto ommuurd. Er werd een Joodse raad opgericht als vertegenwoordiging van de Joodse bevolking. Als oudste werd Chaim Rumkowski benoemd. Hij had verantwoording af te leggen aan Hans Biebow, hoofd van het getto. Rumkowski was voorheen hoofd van een kindertehuis. Hij ontpopte zich al snel tot een autoritaire leider.

Rumkowski’s rol is erg dubieus. Zijn uitgangspunt was dat de inwoners van het getto zich onmisbaar moesten maken door arbeid te leveren. Hij richtte tal van werkplaatsen op. Daarbij volgde hij nauwgezet de bevelen van Biebow op. Zelfs toen het ging om het leveren van steeds meer mensen die op transport werden gesteld bleef hij volgzaam. Hij hoopte door een ‘klein offer’ een groter leed te kunnen voorkomen en andere mensen te kunnen redden.

Hij richtte een hele administratie in voor het getto. De ingestelde Joodse ordedienst had hij goed in de hand. Leden van deze dienst hielpen veelal gewillig mee met het bewaken van en zelfs jagen op mensen die afgevoerd moesten worden. Berucht is zijn oproep om duizenden kinderen te leveren die ‘naar een ander kamp’ vervoerd zouden worden. Zij werden rechtstreeks naar Chełmno vervoerd om te worden vergast. Rumkowski werd in augustus 1944 als een der laatste gettobewoners op transport gesteld.

Vanaf begin af aan leefde de bevolking in grote onzekerheid. Was het getto een tijdelijke of permanente instelling? Weinigen konden begin 1940 vermoeden dat het doel de totale vernietiging was. Op 30 april werd het getto afgesloten. In dezelfde maand werd Łódź omgedoopt tot Litzmannstadt. De germanisering van de stad was in volle gang. Niet alle Joden lieten zich insluiten in het getto. Tienduizenden waren voor die tijd de stad al ontvlucht.

Joden mochten uiteraard niet werken buiten het getto. De kosten voor deze mega-gevangenis voor met name voedsel liepen voor de Duitsers hoog op. De bewoners moesten deze kosten zelf dragen. Zij verkochten via de Joodse raad hun eigendommen. Banktegoeden werden geblokkeerd. Rumkowski’s werkplaatsen waren onder de gegeven omstandigheden een passende oplossing. Alleen waren de omstandigheden natuurlijk bizar. Toen de deportaties begonnen betaalden de inwoners zelfs voor hun eigen vernietiging. Heel precies werden de uitgaven hiervoor bijgehouden.

Horwitz bespreekt stap voor de stap alle vernederingen die de bewoners moesten ondergaan. De angst voor ziektes in het getto was voor de bezetter telkens aanleiding om nieuwe geboden uit te vaardigen. Voor de Nazi’s waren de Joden de dragers van ziekten en moesten daarom geïsoleerd worden. Dat door de erbarmelijke leefomstandigheden juist ziektes de kop opstaken was een verband dat niet werd gelegd.

Horwitz laat ook zien hoe nauwgezet en bureaucratisch de Duitsers - in samenwerking met Rumkowski - te werk gingen. Een klein voorbeeld is de registratie van de honden in het getto. Vanwege de kans op rabiës moesten honden aangelijnd en gemuilkorfd worden. Het feit dat de ziekte niet voorkwam, verhinderde niet dat de regels werden aangescherpt. Niet aanmelden werd streng bestraft. De exacte registratie ging vooraf aan het betalen van een bedrag per hond en tenslotte het doden van alle honden. Het stapsgewijs aanscherpen van de regels voor honden wijst vooruit naar de Endlösung. Het lot van de honden ging de mensen vooruit.

In de loop van maanden en jaren krijgt het getto met allerlei problemen te maken, die Rumkowski telkens weet op te lossen. Er wordt een eigen geldsysteem in het leven geroepen, de voedseldistributie wordt met o.a. bonnen beter gestroomlijnd en een oproer begin 1941 weet Rumkowski onder controle te krijgen. Hij houdt hiermee de Nazi’s te vriend door streng op te treden. “Dictatorship is not a dirty word. Through dictatorship I earned the Germans’ respect for my work.”

Halverwege 1941 komen er meer Joden vanuit omliggende gebieden naar het getto van Łódź. Niet veel later beginnen de deportaties naar Chełmno, waarvan werd gezegd dat het een werkkamp was. Tegen beter weten in hielden veel bewoners zich vast aan deze leugen. Het getto oogde als een groot werkkamp. Er waren geen zichtbare elementen van massavernietiging aanwezig. De illusie kon zo lang in stand worden gehouden.

Terwijl de Joodse politie hielp bij het bewaken van kinderen die naar Chełmno werden afgevoerd, gingen de filmopname voor een film over de modelstad gewoon door. De film moest vooral laten zien dat Litzmannstadt een kindvriendelijke stad was.

Horwitz besteedt veel aandacht aan deze gespletenheid in de stad. De bewoners buiten het getto hadden het goed. De stad heeft in de oorlog nauwelijks onder vuur gelegen. Er waren veel nieuwbouwprojecten en er heerste een vitale energie. De stad was geobsedeerd met volksgezondheid. In de oorlogsjaren vonden er vele sportevenementen plaats en ook het circus deed de stad vaak aan.

De leefomstandigheden in het getto staken daar schril bij af. Relatief lang, in vergelijking met ander getto’s, bleef het getto van Lódz in stand. In juni 1943 - het besluit voor de Endlösung was toen al genomen - wilde Heinrich Himmler het getto overdragen aan de SS om er een concentratiekamp van te maken. Gauleiter Arthur Greiser wist dit tegen te houden door te wijzen op de productie uit het getto, zoals legeruniformen.

Het lot van de gettobewoners was echter al bezegeld. In de zomer van 1944 begon de ontruiming van het getto. Met de Russen in zicht werden de deportaties naar Chełmno versnelt. Toen het Sovjetleger Lódz bevrijdde waren er slechts minder dan duizend bewoners in leven, van de 200.000 die er gewoond hadden.


In een nawoord gaat Horwitz dieper in op de rol van leiders als Rumkowski. Hannah Arends stelde dat samenwerking met de Nazi’s de situatie juist verslechterd heeft. De belangrijkste vraag met betrekking tot Rumkowski is wanneer hij in welke mate kon weten van het lot dat de gemeenschap te wachten stond. Zijn werkwijze ‘redding door arbeid’ bleek achteraf niet te werken. In Warschau was een opstand keihard neergeslagen. Rumkowski verwees hier ook naar. Maar de samenwerking tussen de Joodse ordedienst en de Nazi’s ging in Lódz heel ver. Rumkowski was daar verantwoordelijk voor. Hij heerste als een dictator in het getto en wilde kostte wat het kostte vriendelijk blijven tegen de bezetter. Dat heeft niet gewerkt.

Geen opmerkingen: