zondag 26 maart 2017

Connie Palmen – De zonde van de vrouw

Het thema van de Boekenweek is ‘Verboden Vruchten’. In Connie Palmens Boekenweekessay zijn de verboden vruchten alcohol en mateloosheid. De levens van de vier vrouwen in dit essay zijn vooral heel tragisch.


De vier vrouwen zijn Marilyn Monroe, Marguerite Duras, Jane Bowles en Patricia Highsmith: drie schrijvers en een actrice. Alle vier acteerden zij. Hun levens waren deels onecht. Zij werden niet geboren met de naam waaronder zij later bekend werden. Bij alle vier ontbrak de vader in de opvoeding en was de relatie met de moeder verstoord.

Marilyn Monroe past niet helemaal in het rijtje. Zij was geen schrijver en zocht op een andere manier erkenning. Zij bestond pas als er mensen naar haar keken. Haar lichaam, haar image en de rol die zij speelde als Marilyn Monroe was wat zij te koop had. Zij trouwt met Arthur Miller. Ze leven allebei van de fictie. Na vier jaar is het huwelijk voorbij. “Niemand kon Marilyn Monroe van Marilyn Monroe bevrijden, dus doet zij het zelf. Op 5 august 1962 wordt ze dood gevonden in haar kale slaapkamer.”

De levens van de drie schrijvers zijn al even treurig als dat van MM. Onmatigheid is hun overeenkomst. Palmen schrijft: “De vreugde van het bestaan kan alleen gevierd worden in onmatigheid.” Maar of er veel vreugde te ontdekken viel in deze levens betwijfel ik. Onmatigheid is eerder een mislukte poging om toch enige vreugde te verwerven.

Wat zij nagelaten hebben is natuurlijk hun werk. Jane Bowles kende ik helemaal niet. Bowles wordt door haar moeder opgevoed. Een van de geboden van haar overbezorgde moeder is om niet met je fantasie op de loop te gaan. De verbeelding is echter haar enige redmiddel in haar jeugd. Zij komt er al snel achter dat zij anders is dan andere kinderen, een buitenstaander. Zij is gehandicapt aan haar rechterbeen en heeft last van angsten en fobieën. Zij lijdt aan voortdurend twijfelzucht, ook met betrekking tot alledaagse beslissingen.

Bowles schreef slechts één roman: ‘Twee dames die het leven ernstig nemen’. Het is een bizar verhaal over twee excentrieke vrouwen: Christina Goering en de Frieda Copperfield. Ik heb het boek niet gelezen, maar het staat nu op mijn leeslijst.

Jane ontmoet op haar twintigste Paul Bowles, schrijver en componist. Hij is ook getekend door een traumatische jeugd. Zij trouwen en verhuizen na de Tweede Wereldoorlog naar Marokko. Zij hebben een bizar huwelijk, “waarin hij alleen nog seksuele verhoudingen met mannen heeft, zij alleen nog met meestal nare, onbereikbare vrouwen.”

Haar drankzucht, afgewisseld met zelfmoordpogingen putten haar uit. Zij gaat een relatie aan met een gemene, moordzuchtige marktvrouw, die haar probeert te vergiftigen. Later krijgt zij een beroerte, die haar halfblind maakt. Schrijven en lezen kan zij nauwelijks meer. Ze wordt telkens opgenomen in psychiatrische inrichtingen, maar lijkt onbehandelbaar. In 1973 sterft zij op zesenvijftigjarige leeftijd in een katholiek ziekenhuis in Malaga.


Connie Palmen beschrijft pakkend haar dramatische leven. Op dezelfde wijze behandelt zij de andere twee schrijvers. In het essay trekt zij parallellen tussen de vier vrouwen: schrijven, seks, drank en wat zij in verband met Patricia Highsmith treffend de verdwijnkunst noemt. Grappig is dat de foto op de voorkant juist de enige niet-schrijfster verbeeldt, die in en mooie pose inderdaad aan het schrijven is.

Geen opmerkingen: