maandag 18 juli 2016

Bruce Chatwin – Utz

Kaspar Utz is verzamelaar van Meissenporselein. Dat is waarvoor hij leeft. Hij woont in Praag wanneer de verteller hem in 1967 opzoekt. Zijn kleine huis staat volgepakt met porseleinen beeldjes. Huishoudster Marta brengt hem eten.

Utz is een merkwaardige man. Bruce Chatwin beeldt hem in fasen uit. Het boek begint met zijn begrafenis, die op 7 mei 1974 ’s morgens vroeg plaatsvindt. Naast zijn vriend Orlik en Marta zijn er geen andere mensen op komen dagen. Het afscheidsontbijt in Hotel Bristol nuttigen zij samen. Er was gerekend op minstens tien mensen.

Bij het bezoek in 1967 is Utz eerst wat afwerend. Voordat de verteller zijn huis en zijn verzameling mag zien gaan zij forel eten. De vriend Orlik schuift aan, maar in het communistische Praag is er niet elke dag forel voorhanden. In ieder geval niet voor Utz en zijn bezoeker. Na het eten laat Utz hem de stad zien.

De gesprekken gaan alle kanten op. De joodse achtergrond van Utz leidt naar de geschiedenis van Rabijn Löw en de golemverhalen. Golems leven, maar zijn ook dood, net als de porseleinen figuren. Utz vertelt over Frederik Willem van Pruisen die een collectie echte reuzen bezat. Hij ruilde eens met Augustus van Saksen een grote porseleinverzameling voor zeshonderd reuzen.

Dan gaat het gesprek over het verzamelen van dwergen. Hij had namelijk ooit een man ontmoet die handelde in dwergen. Utz reageert belangstellend: “En wat deden zij met die dwergen? Die hielden ze gewoon, zei ik. Als ik me goed herinner, zette de sjeik zijn lievelingsdwerg graag op zijn onderarm en zijn lievelingsvalk op de onderarm van de dwerg. Verder niets? Dat zullen we nooit weten. U heeft gelijk, zei Utz. Er zijn dingen die we nooit zullen weten. Of zouden willen weten. En wat kost zo’n dwerg? Tegenwoordig? Wie zal het zeggen? Dwergen verzamelen is altijd een dure hobby geweest.”

Er staan meer van dit soort absurde dialogen in ‘Utz’. In al zijn kortheid, net 100 pagina’s, is het een fantastisch en rijk boekje. Het is goed geschreven en bevat mooie anekdotes. Chatwin laat de psychologie van de verzamelaar  zien en het bevat de levensgeschiedenis van Utz.

Utz lukte het zijn verzameling de oorlog door te loodsen. Een bombardement of een volksverhuizing, overal liggen kansen om je verzameling uit te breiden. Als kwart-jood wist hij door een opportunistische instelling te overleven. Ook onder het communisme bleef zijn verzameling intact. “Hij gooide het met ze op een akkoordje.”

Utz kreeg toestemming om naar het Westen te reizen. Zijn doel was vluchten om met geld van zijn Zwitserse bankrekening een nieuwe collectie op te bouwen. Kon hij zijn porseleinen figuren achter laten? Hij aardde niet in Vichy. Hij ervoer de vrije wereld als een angstaanjagende afgrond. Dus bleef hij wonen in Praag en kwam ieder jaar terug naar Vichy om te kuren, als vakantie van het communisme. Zijn Porzellankrankheit werd er niet minder om.

De collectie hield hem gevangen en ruïneerde hem. Maar het was zijn enige houvast in dit leven. Hij koesterde de figuren, zag ze bijna als levende wezens. “Porselein was het tegengif voor verval.”

Na zijn dood blijkt de collectie verdwenen. De verteller gaat op onderzoek uit, maar vindt geen antwoorden. Marta was meer dan een huishoudster. En Utz was een grotere rokkenjager dan hij voor mogelijk had gehouden. De rest van het verhaal is in de mist van de geschiedenis verdwenen.


‘Utz’ was mijn eerste kennismaking met Bruce Chatwin. Ik ga zeker meer van hem lezen.

Geen opmerkingen: