maandag 16 mei 2016

Thomas Rosenboom – Publieke werken


V
anwege de verfilming van deze klassieker van Thomas Rosenboom heb ik het boek opnieuw gelezen. Je weet hoe het afloopt en toch blijft het 500 pagina’s boeien. ‘Publieke werken’ is het verhaal van twee mannen van rond de 60. Het zijn neven van elkaar. Zij voeren een nobele strijd, al is het soms onduidelijk waartegen. Zij trekken  beiden aan het kortste eind.


Het verhaal is gesitueerd op drie plaatsen: Amsterdam, Hoogeveen en een veenkolonie iets buiten Hoogeveen. Hier graaft het armste deel van de bevolking het veen af.

Het grootste deel van het verhaal speelt zich af in enkele jaren vanaf het jaar 1888. Alleen de proloog is iets eerder in de tijd geplaatst. Een familie vestigt zich op het veen. De openingszinnen van het boek luiden: “Waar wij vandaan kwamen, daar was het graven nat. Dan voeren wij uit, beugelen uit de bok, dan vol terug, het veen tot turf te drogen zetten. Maar omdat iedereen dat deed, werd het water steeds dieper, het werk zwaarder; vader kreeg de beugel al bijna niet meer binnen. De buren begonnen weg te trekken, bij ons was het mijn opa die het eerste zei: Hier voor ons is geen blijven meer.”

De vader heet Bennemin, de zoon Klein Pet. Midden in de nacht komen zij aan. De traditie wil dat zij er mogen wonen als zij binnen een nacht een huis weten te  bouwen en er rook uit de schoorsteen komt. Het land waar zij aankomen wordt Elim genoemd, een verwijzing naar de bijbel, waar dit een oase in de woestijn is. Elim verwijst ook naar vruchtbaarheid, een thema dat in de familie een grote rol gaat spelen.

In Hoogeveen woont apotheker Anijs. Hij is rond de zestig en beweegt zich actief in het maatschappelijke leven van Hoogenveen: voorzitter van verenigingen en organisator van evenementen. Anijs is getrouwd met Martha. Zij zijn tot groot verdriet van zijn vrouw kinderloos gebleven.

Anijs behoort niet tot de notabelen in het dorp. De burgemeester en vooral de arts Amshoff kijken wat op hem neer. Hij bezit geen academische graad. Dat was in zijn tijd nog niet nodig. Een nieuwe gevestigde jonge apotheker heeft deze wel. Zij naam is Halink. Anijs is aardig voor vooral de arme mensen op het veen. Hij stelt de mensen gerust, schrijft recepten uit en stelt diagnosen. Dit laatste tot woede van Amshoff.

In Amsterdam woont zijn neef Vedder. Hij is ongeveer even oud als Anijs. Vedder is vioolbouwer. Zijn huis staat op een centrale plek in Amsterdam. Vroeger keek hij uit  over het IJ. Nu wordt hier het nieuwe centraal station gebouwd. Waar hij woont wil een investeerder een luxehotel bouwen: Victoria. Maar eerst moeten de bewoners van enkele huizen uitgekocht worden.

In ‘Publieke werken’ schakelt het verhaal tussen de twee neven. Beiden hebben idealen en beide neven botsen met de autoriteiten. Het eigenhandig optreden van Anijs krijgt steeds meer weerstand. Hij verbindt zich steeds sterker met de mensen op het veen.

“Vooropgesteld dient, dat alles hier bepaald wordt door het veen – wie dat niet begrijpt, begrijpt niets, de geschiedenis noch de volksaard of de nosogonie.”

Johanna, de dochter van Bennemin raakt niet zwanger. Haar vrijer verstoot haar. Wat volgt is een ritueel met de ‘kolden vrijer’. Dit is een boom verkleed als man. Johanna moet hiermee trouwen en is zo geen kandidaat meer voor andere mannen: “vanavond werd Johanna voorgoed als vrouw afgeschreven en veroordeeld tot levenslang ongehuwd blijven; het feest was een vonnis.”

Door zijn zorg en autoriteit draagt de bevolking van het veen Anijs op handen. Zij vertrouwen hem volledig. Zijn behandelingen met stroop en bloedzuigers vinden massaal aftrek in het veen. Later raakt Johanna toch zwanger. Anijs speelt een actieve rol bij een dramatische misgeboorte.

Neef Vedder in Amsterdam verzet zich tegen de uitkoop en behartigt ook de belangen van zijn buurman in de onderhandelingen die volgen. Zij staan sterk. Er kan geen beroep gedaan worden op de wet ‘Onteigening ten Algemenen Nutte’, want het gaat hier niet om het publieke belang, maar om een particuliere onderneming.

Ebert is de afgevaardigde van de firma die het hotel wil bouwen. Het is een keurige jongeman die open kaart speelt en een goed bod doet. Vedder weigert dit te accepteren en doet een hoog tegenbod. De partijen komen niet nader tot elkaar.

Vedder geeft vaak zijn visie op stedenbouwkundige ontwikkelingen. Onder zijn pseudoniem Veritas publiceerde hij erover in de krant. Locatie is essentieel, zowel voor een station, een brug, een hotel als de werkplaats van een vioolbouwer.

Daarnaast richt hij zijn aandacht op een viool die Ebert hem heeft gegeven om te repareren. Maar zijn gedachten draaien vooral rond om de verkoop van zijn huis en het grote geldbedrag dat hij hiervoor krijgt. Het gaat hem niet eens zozeer om het geld zelf. Vooral de onderhandeling en het verzet tegen de hoge heren boeit hem. Ze kunnen immers niet om hem heen.

Wat volgt is een prachtige beschrijving van de neergang van de twee neven. Beide vervreemden meer en meer van hun omgeving. Zij raken verstrikt in hun eigen gedachten, gekenmerkt door lichte paranoia, dan weer door hoogmoedswaan.

De neven vinden elkaar uiteindelijk in het vermetele plan om met het verdiende geld van de verkoop een sociale investering te doen waarmee de bevolking van de veenkolonie een nieuw bestaan kan opbouwen in Amerika. Deze onderneming lijkt gedoemd te mislukken, maar Rosenboom weet telkens weer een prachtige draai aan het verhaal te geven zodat je geboeid blijft lezen tot de laatste pagina’s.

Anijs en Vedder hebben veel met elkaar gemeen. Zij behoren niet tot een hoge of lage klasse, maar staan er wat tussenin of zelfs ernaast. Vedder noemt dit standsverwarring. Hij heeft geen aansluiting bij de hoge heren, maar is ook geen pauper. En hij is binnenkort rijk. Anijs heeft ook weinig aansluiting bij de notabelen uit Hoogeveen, maar vindt wel waardering onder de bevolking.

Zowel Vedder als Anijs hebben volop praatjes. Zij willen zich mooier voordoen en verschuilen zich hierachter. Anijs citeert in het Latijn, maar kent de taal niet. Vedder beroept zich op zijn pseudoniem, maar maakt er bij niemand indruk mee.

Interessant is dat hun identiteit en vakmanschap waar zij zoveel waarde aan hechten wat wankel is. Anijs is apotheker, maar heeft geen actueel diploma. Vedder is vioolbouwer in het lagere segment. Door de ligging van zijn winkel heeft hij geen rijke klandizie, beweert hij. In het hele boek ontvangt hij sowieso geen enkele klant. In de kamer van koophandel staat hij bovendien ingeschreven als meubelmaker. Beiden zijn dus eigenlijk onvolledig gekwalificeerd.

De twee neven hebben allebei een tegenhanger; dit is geen echte vijand. Bij Vedder is het Ebert, bij Anijs is het Halink. Het zijn jonge mannen, die het gelijk aan hun zijde hebben en vooral zwijgzaam zijn. Je leert ze niet echt kennen. Ze hebben een beetje medelijden met Anijs en Vedder.

Je kunt heel wat thema’s in het boek vinden. Ten eerste is het een verslag van de opkomst van de nieuwe tijd. Het is een botsing tussen de oude cultuur en de nieuwe cultuur. Het nieuwe wint. Mooi is dat zowel Anijs als Vedder kinderloos zijn, misschien zelfs onvruchtbaar zijn. Hun tradities worden niet voortgezet.

Je kunt het boek ook zien als een verslag van de strijd van de enkeling tegenover het systeem. Het systeem blijft anoniem, maar bouwt ondertussen gewoon door, desnoods omsluit het de enkeling volledig, totdat deze sterft.

Het is ook een verhaal waarin droom tegenover werkelijkheid staat. De dromen van de twee neven worden steeds minder realistisch. Dromen veranderen in waanzin. Vedder blijft optimistisch en verzint steeds een nieuw verhaal om zijn ondergang af te wenden. Toch wordt een deel van hun dromen verwezenlijkt.

Ik vond ook wat vergezochte dingen in het boek, waarvan ik mij afvraag of het toeval is of dat Rosenboom deze er bewust in heeft aangebracht. Zo komen de letters A en V veelvuldig voor. Vedder is vioolbouwer. Zijn pseudoniem is Veritas en het hotel heet Victoria. Anijs is apotheker. Dan is er nog het veen. En Anijs zelf zegt: “De vergrotende trap van Amersfoort was Amsterdam, de overtreffende trap Amerika – maar de A bleef Anijs in de keel steken.”

De titel ‘Publieke werken’ is ook goed gekozen door Rosenboom. Vedder interesseert zich voor de ontwikkelingen in de stad. Publieke werken vertegenwoordigen het algemeen belang, wat zij willen dienen. Maar zowel Anijs als Vedder doen dit uiteindelijk niet echt. Zij trekken zich terug op hun eigen terrein, hun particuliere belang, zelfs in hun eigen droomwereld.


Het is mooi dit fenomenale boek te herlezen. De historische details zijn goed. En sowieso beschrijft Rosenboom heel gedetailleerd allerlei zaken. Het boek is geschreven als een film. De karakters zie je voor je. Geen wonder dat het verfilmd is.

Geen opmerkingen: