woensdag 9 maart 2016

Alex Boogers – Alleen met de goden


Alleen met de goden was niet alleen genomineerd voor de Libris Literatuur Prijs 2016, maar Alex Boogers heeft er dat jaar ook de Boekhandelsprijs mee gewonnen. Voor mij was het boek de eerste kennismaking met Boogers, veel te laat. Alleen met de goden is een verslag van een strijd, een gevecht op leven en dood. Aaron Bachman probeert zich als elfjarige staande te houden in een gezin waarin de vader drinkt en schreeuwt en moeder nog harder terug schreeuwt. Voor liefde is weinig ruimte. Aaron kan er niet van slapen.

Het boek opent met de zin: “De eerste keer dat mij moeder merkte dat ik ’s nachts niet kon slapen  zei ze: ’Je ligt toch niet met je piemel te spelen, hè? Ze had het licht onder de kier van de deur gezien en zwaaide hem open. ‘Ga je nu verdomme slapen?”

Vader noemt zichzelf Papa Leeuw en spoort zijn Tijgerwelp aan om van zich te laten horen: “We moeten brullen! Hoor je me? Je moet brullen!” Er vindt vroeg in het boek meteen een dramatische gebeurtenis plaats. ’s Avonds wordt er aangebeld. Aaron hoort geschreeuw bij de deur. Later stappen er mannen het huis binnen, politieagenten nemen zijn vader mee. Hij heeft iets verschrikkelijks gedaan. Aaron vraagt zijn moeder waar hij naartoe gaat. Zij antwoordt: “Naar de verdommenis.”

Met veel vaart beschrijft Boogers de ellende in het leven van de 11-jarige. Hij vertelt het verhaal chronologisch en geheel vanuit het perspectief van de jongen. Heel knap weet hij op cruciale momenten in het verhaal af te remmen. Zonder verlies aan spanning blikt Aaron dan terug op voorgaande gebeurtenissen.

Langzaam komt Aaron erachter wat er gebeurd is die fatale avond. Zijn vader heeft iemand neergeslagen. De man was op slag dood. Zijn vader zit vast voor moord, daarnaast verdenken zij hem van andere ongure zaken. Meer en meer blijkt de moord direct verband te houden met Aaron zelf.

Zijn moeder kan het leven nauwelijks aan. Zij zit op de bank, rookt shaggies en is woedend op alles en iedereen. Zij verzorgt haar moeder die al jaren ziek op bed ligt. Zij drinkt bessenwijn met de buurvrouw en scheldt Aaron verrot. “Het was beter geweest, voor iedereen, zelfs voor jou, als je er niet was geweest.”

Aaron is vaak wakker ‘s nachts. Om de spoken in zijn hoofd te verdrijven schrijft hij, schriften vol. Hij praat er met niemand over. We volgen Aaron jaar in jaar uit. Zijn moeder heeft geen interesse in hem, kijkt niet eens naar zijn rapporten en maakt hem slechts verwijten. Hij zorgt voor zichzelf, zijn eten verdient hij met een baantje in het dierenasiel. Hij gaat naar de mavo, met moeite houdt hij het vol.

Aaron hangt veel rond op straat. Hij heeft vrienden en halve vrienden. Sommigen leggen het op den duur af. Gerald is een Surinaamse jongen, die veel wordt gepest op school. Gerald lukt het wel om te ontsnappen aan de ellende en de pesterijen van andere kinderen. “Als je maar lang genoeg op straat rondhangt waait het straatvuil als vanzelf tegen je aan.”

Maar Aaron droomt van een ander leven, maar hij weet niet wat hij moet doen? Hij zou bijvoorbeeld willen reizen. Gerald zegt hem: “Je hoeft niet te reizen om verder te kunnen kijken dan de straat waarin je woont.” Via zijn vriend komt hij wel in aanraking met een kickboksschool en met kickboksleraar Art. Het duurt even maar Aaron kiest uiteindelijk voor deze weg om te ontsnappen aan zijn milieu. Maar de twijfel blijft voortdurend aan hem knagen.

Vanaf dit punt neemt de roman een andere wending. We volgen Aarons kickboksloopbaan. Hij wordt gesteund door Art, die hem ook stimuleert om door te leren. Hij verdient geld, krijgt een vriendin en houdt contact met één leraar van de middelbare school. Zijn zoektocht en zijn gevecht tegen de demonen in zijn hoofd en op de bank in het ouderlijk huis duren voort.

De band met zijn vader verandert. Hij ziet hem in de gevangenis: hij is vermagerd en zwak geworden. Hij brult niet meer. Een gesprek met hem blijft lastig, vooral als Aaron doorvraagt over zijn afkomst: waarom is hij op deze wereld gezet?

En altijd liggen daar nog die schriften met verhalen onder zijn matras. Hij praat er met niemand over. Praten is sowieso moeilijk. Wat heb je elkaar feitelijk te zeggen? “De gesprekken die we hadden waren toneelstukjes. Iedereen speelde een bepaalde rol, en hoewel niemand van ons echt goed was in acteren, stortten we ons volledig op onze rol. We gaven ons er helemaal aan over.”

Zijn trainer houdt hem voor dat hij moet doorzetten. Niet alleen in de ring, ook daarbuiten. Je moet slimmer worden dan de rest. Zijn moeder ziet het kickboksen nog steeds als hobby. Na het behalen van zijn mavodiploma schrijft Aaron zich in bij een Arbeidsbureau. Gedesillusioneerd komt hij thuis. Zijn moeder vraagt of ze werk voor hem hadden. Hij antwoord: “Niks in mijn richting.” Zij is niet verbaasd: “Natuurlijk niet. Je hebt helemaal geen richting.”

Boogers besteedt honderden pagina’s aan het zoeken van een richting. Boogers is hier wat mij betreft iets te lang van stof. Aaron blijft twijfelen en twijfelen: over het kickboksen, over zijn vriendin, over zijn afkomst, kortom over zijn leven. Maar prachtig zijn de scènes waarin zijn leven aan hem voorbijtrekt, zoals tijdens een cruciale kickbokswedstrijd om een kampioenschap. De strijd in de ring vermengt hij met de strijd in zijn leven. De gebeurtenissen in zijn leven volgen elkaar steeds sneller op, zoals de wedstrijd naar de climax toesnelt.

Prachtig is hoe Boogers de familieleden en met name de moeder van Aaron neer heeft gezet. Tijdens het lezen kreeg ik een steeds grotere hekel aan haar. Maar uiteindelijk overheerst medelijden. Als zij ziek wordt bellen plotseling familieleden op. Zij vragen wat zij mankeert. “Kanker, zei ze. Téring! zei tante Regina. Nee, kanker, zei mijn moeder.”

Zij is door haar ouders even liefdeloos behandeld als zij haar zoon nu behandelt. Op jonge leeftijd werd zij zwanger de deur uitgeschopt. Ze heeft alles alleen moeten doen. Het is haar niet gelukt aan haar ellende te ontsnappen. Aaron lukt dit wel.

De tweede helft van dit mooie boek duurde naar mijn smaak iets te lang. Ondanks zijn continue worsteling haalt Aaron vrij simpel zijn havo- en vwo-diploma. Bovendien blijft hij winnen in de ring. Het gaat hem ogenschijnlijk makkelijk af. Maar van binnen kookt het. De slothoofdstukken zijn erg verrassend. Je wordt weer helemaal het verhaal ingetrokken. Toch is het einde minder dramatisch dan ik had gedacht, zelfs redelijk optimistisch. Aaron kiest, net als Alex Boogers, voor het schrijverschap. Dat is geen verrassing.

Geen opmerkingen: