zaterdag 6 februari 2016

Peter Goedhart – En over het water het lied

Rotterdams schrijver, zanger en componist Peter Goedhart bracht vorig jaar deze roman uit bij uitgeverij Douane. Hoofdpersoon is de alcoholist Hans de Jong. Hij kijkt op zijn oude dag terug op zijn leven.


Centraal staat de herinnering aan zijn Spaanse jeugdliefde Conception. Hij ontmoette haar in een Spaanse kustplaats waar zij als arm hoertje een kamer bewoonde. Hans trok bij haar in en wilde een bestaan met haar opbouwen. Dit ging noodlottig mis.

Als oude man heeft hij niet veel meer om voor te leven. Zijn vrouw is aan kanker overleden. Een vriendin van haar, die zich over hem ontfermde, heeft hij verstoten. Zijn passie en werk – de muziek – raakt hem niet meer. Wat rest is de drank.

Hij voert gespreken met zichzelf en met zijn trouwe vloeibare vriend. Wanneer de fles hem tegenspreekt, antwoordt hij: “Ja, ja, lul maar an. Als jij je kop niet houdt zuip ik jou helemaal leeg en dan heb je niks meer te zeggen, vriend.”

Jammer is dat er niet zoveel meer gebeurt in dit boek. Het heden en de traumatisch gebeurtenis in Spanje komen niet ergens samen. Het verhaal kent wel een sterke onderbreking. Ooit redde Hans iemand van de verdrinkingsdood, een goed beschreven scene om te laten zien dat Hans niet heel zijn leven zo’n slampamper is geweest.

Zijn verbeelding levert mooie zinnen en vergelijkingen op. Tijdens de terugreis uit Spanje komt het schip in een storm terecht. “Eenmaal buitengaats voeren ze een knobbelig zeetje tegemoet” is een goeie zin. De vergelijkingen en bijvoeglijke naamwoorden houden echter tien pagina’s lang aan: het witte schuim, Neptunus, de hele bliksemse boel, hagelstenen groot als knikkers, torenhoge golven, enzovoorts. Het is wat te veel van het goede.

Zo is ook het alcoholische leven op zijn oude dag wat te uitgesponnen beschreven, waardoor de spanning verslapt. Maar misschien is dit wel kenmerkend voor het leven van Hans de Jong.

Even heeft hij nog een opleving. Hij stopt met drinken en komt – nogal onwaarschijnlijk - in contact met een jonge serveerster. Zij blijkt ook nog een conservatoriumstudente te zijn. Dacht hij serieus een kans te maken? Hans valt weer terug in zijn alcoholroes, waar hij tenslotte aan onderdoor gaat.


De geschiedenis in Spanje laat Hans zijn verdere leven niet los en heeft hem uiteindelijk in de huidige situatie gebracht.
Tot slot een zin uit ‘En over het water het lied’, die deze situatie mooi beschrijft: “Maar bij een herkauwer als Hans hadden de toenmalige gebeurtenissen en beslissingen een wond veroorzaakt die niet wilde helen en die steeds als hij er naar keek, begon te lekken.”

Geen opmerkingen: