Theo
Sontrop was een bekende uitgever in het genre Martin Ros en Geert van Oorschot.
Hij leeft thans teruggetrokken op Vlieland, tussen enorme stapels boeken. Hij
is uitgeamsterdamd. In het schrijven van een autobiografie heeft hij geen zin.
In dit boek
van bescheiden omvang heeft Onno Blom zijn levensverhaal opgetekend. Het reisde
tien keer naar Vlieland om met Sontrop te praten.
Vanaf zijn
jeugd was Sontrop een verwoed lezer. Hij studeerde jarenlang Frans en werkte ’s
nachts bij de posterijen om dat te bekostigen. In 1962 verscheen bij Van
Oorschot zijn eerste dichtbundel: ‘Langzaam kromgroeien’. Dat jaar ging hij
wonen op Jagtlust, het buitenhuis van Fritzi Harmsen van Beek. Elke dag was het
feest. Het was een verzamelplaats van schrijvers en kunstenaars. Onder anderen
Gerard Reve, Remco Campert en Cees Nooteboom kwamen er.
Via wat
niet-literaire uitgeverijen kwam Sontrop terecht bij Meulenhoff. Hij had een
goeie neus voor talent, werkte hard aan het uitbouwen van zijn fonds en oogstte
successen. Biesheuvel debuteerde bij hem. De schrijver wilde zijn debuut ‘Ohne
Trilafon keine Gedanke’ noemen. Sontrop stelde ‘In de bovenkooi’ voor.
Bij Meulenhoff deed Sontrop op een
gegeven moment al het werk. De directeur lag de gehele dag dronken in zijn
kantoor. Sontrop stapte daarom over naar de Arbeiderspers en vormde daar met
Martin Ros een legendarisch duo. Zij zochten en vonden talent. En zij gaven
boeken uit die zij zelf mooi vonden en waarvan zij wel wisten dat er weinig van
verkocht zouden worden.
Ros had altijd 100 ideeën en was een
chaoot. Sontrop was de man met de verfijnde smaak. Hij zorgde voor fraaie
omslagen en de mooie typografie. Samen zetten zij de privédomein-reeks op. Sontrop
werd uitgemaakt voor snob, maar daar zat hij niet mee. “Ze zijn het zout in de
pap van de cultuur. Snobs heb je nodig om de orde te handhaven, net als de ME.”
Het waren mooie jaren, maar Sontrops
carrière eindigde in een teleurstelling. Hij werd het slachtoffer van fusies en
de concernpolitiek van managers. “Geldwolverij heeft de literaire uitgeverij in
de greep gekregen”. Overigens ziet Sontrop dat er de laatste jaren een
kentering gaande is: nieuwe kleine uitgeverij hebben weer meer oog voor
kwaliteit.
De ware redenen van zijn vertrek bij
de Arbeiderspers zijn schimmig, schrijft Onno Blom. Sontrop ontkent dat zijn
vermeende alcoholisme er iets mee te maken had. Al met al is hij opgelucht weg
te zijn uit Amsterdam. Nu heeft hij alle tijd om al die prachtige boeken te
lezen. Zijn enige zorg is dat hij zal sterven voordat hij uitgelezen is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten