Ik lees niet
fanatiek de Volkskrant. Had ik dat wel gedaan, dan had ik de columns van
Buwalda gekend. Buwalda is vooral de schrijver van dat ene boek, ‘Bonita
Avenue’. Om het wachten op de opvolger te verzachten worden zijn
Volkskrantcolumns in boekvorm uitgegeven. Maar ik doe hem hiermee tekort. De
columns zijn zeker het (her)lezen waard.
Vaste
gesprekspartner is zijn vriendin Suzy. Buwalda is niet helemaal voor deze
wereld geschapen. Het is goed dat hij wat steun aan zijn vriendin heeft. Op
tijd komen, het huis schoonmaken, financiële zaken regelen, het zijn niet zijn
hobby’s.
“Suzy denkt
dat ik denk dat de kabouters bij ons thuis alles opknappen.” En dat denkt hij
zeker. Hij vindt het zelfs bijzonder onsportief jegens de kaboutertjes wanneer
hij alles meteen zou opvegen en afwassen. Kabouters houden namelijk van
kutklussen!
Buwalda gaat
hier helemaal los: naakte kabouters met leren puntmutsjes, grote islamitische
mieren, Freek Vonk, het kapotype kabouter van Rien Poortvliet. Hij besluit met
de beschrijving van de grootste kabouters - ons formaat maar dan wat dikker –
zoals Derksen en Dijkshoorn. Inderdaad erg hilarisch.
In deze
stijl slaat hij af en toe helemaal door. Het stuk ‘Landmijnen’ is schitterend.
Ik vroeg mij wel af wat hij tijdens het schrijven had geslikt. De eerste zin:
“Je kunt je afvragen in hoeverre een indiaan die met getrokken tomahawk door de
Albert Heijn van Etten-Leur loopt, nog kan radicaliseren.” Een mooie zin!
Het stuk
gaat verder met: “Maar Witte Veder was het gelukt.” Vervolgens beschrijft
Buwalda hoe Arendsoog, die een VHS-band met oude shows van de Mounties bij zich
heeft, met zijn maat hem een bezoek brengt op oudejaarsavond. Er volgen
vechtpartijen, Witte Veder is tenslotte net terug uit Syrië. De krankzinnige
vertelling eindigt met het afsteken van vuurwerk, waaronder vele islamitisch
strijkers.
Buwalda is
wat onhandig en wint zich snel op. Nachtelijk muggengezoem brengt hem tot
gekte. Wanneer bij nette vrienden thuis en wc-rol in de plee valt is de paniek
groot. Vrolijk behandelt hij in gedachte de mogelijkheden. Uiteindelijk vist hij
hem uit de pot en smijt de natte rol het raam uit.
Af en toe
reageert hij op iets uit de actualiteit. Maar meestal zit er een persoonlijk
verhaal achter, zoals de irritaties met medewerksters van de Rabobank. Met de
handige jongens van van Blendle heeft hij ook niet veel. Alexander Klöpping is
een van de Lepi: “konijnachtige aliens, groot, sterk, agressief. Met enorme
oren en voortanden, en vachten in allerlei kleuren.”
Goed is
zijn fanatisme. Buwalda koopt niet één enkele cd van Miles Davis, maar meteen
het complete werk. Wanneer hij Mahler draait, Suzy is gelukkig buiten de deur,
beperkt hij zich niet tot één symfonie. Nee, het hele oeuvre wordt gedraaid. Zo
is hij maanden verdiept in de dikke vierdelige biografie over president Johnson.
Met de kans dat het slotdeel vijf nooit zal verschijnen omdat de auteur al
aardig op leeftijd is.
Aan het
slot van deze bundel staan wat langere stukken onder de titel ‘Gewapende
conflicten’. Hij beschrijft hierin zijn moeizame afstuderen, het volgen van de postdoctorale
opleiding journalistiek en zijn stage bij de sportafdeling van het AD. Het was
geen onverdeeld succes. De stukken zijn grappig, maar je leest de frustratie van
Buwalda over deze periode in zijn leven erdoorheen. Toen ik voor het eerst de
naam Smulders las, dacht ik natuurlijk meteen aan Eric, maar het ging om
Wilbert Smulders.
Als je ‘Van
mij valt niks te leren’ achter elkaar uitleest krijgt je niet het idee dat
Buwalda aan dat tweede grote boek werkt. Dat maakt mij niet zoveel uit. Deze
columns maken een hoop goed.
1 opmerking:
Kabouters! Je hebt de Rien Poortvliet-kabouter-dat is niks natuurlijk, maar de kabouters in de strip Dirk-Jan doen mij wel sterk aan de Buwalda-kabo's denken.
Een reactie posten