woensdag 8 juli 2015

Vaandrager – Sleutels


C.B. Vaandrager stierf in 1992. Hij was toen al lang niet meer het beloftevolle Rotterdamse talent. Zijn gloriejaren lagen in de jaren zestig, met zijn prozadebuut Leve Joop Massaker, het redacteurschap van de tijdschriften Gard Sivik en de Nieuwe Stijl en met zijn Gedichten uit 1967.

In de jaren zeventig verschenen zijn twee romans De Reus van Rotterdam en De Hef. Vaandrager schreef in een niet eerder vertoonde stijl: autobiografisch, anekdotisch en snel, zonder grote verhaallijn en met een geheel eigen schrijfwijze. Critici – voor zover zij aandacht besteedden aan de boeken - waren positief, de verkoop was dramatisch.

Sleutels is een onlangs teruggevonden kort verhaal, geheel in de stijl van de Reus en de Hef. Antiquaar Henk van der Burg kocht het op een veiling en bood het aan op boekwinkeltjes. Karel ten Haaf kocht het in 2010 en zag meteen dat het een uniek werk was.

Vaandrager bood Sleutels in 1974 aan aan het tijdschrift Maatstaf. Althans dat staat in de brief die bij het teruggevonden manuscript zat. Maatstaf heeft het nooit gepubliceerd. Onduidelijk is waarom, er is geen correspondentie teruggevonden hierover. Misschien heeft Vaandrager het wel nooit opgestuurd.

De uitgave, bezorgd en uitgeleid door Ten Haaf, ziet er strak uit. De stijl is helemaal Vaandrager. Sommige stukken zijn meer poëzie dan proza en zouden heel goed luidkeels voorgedragen kunnen worden. Vaandrager schiet van de ene associatie in de andere. Het gaat hem meer om de taal, in eigen spelling, dan om het verhaal.

Er zijn verwijzingen naar drugs, muziek (Coltrane, Pink Floyd), schaken, uitdrukkingen (pissen als een makke beer), reclameteksten, enzovoorts. Opmerkelijk is de verwijzing naar Gombrowicz. Ik wist niet dat Vaandrager hem kende.

Sleutels is een aanwinst in het oeuvre van Vaandrager. Om zijn stijl te illustreren kan ik het beste een stukje citeren:

“De motor reezoneert tegen een bos bomen en een hoop  huizen. Stufwolken verbergen de rest. Het raam kan niet open. Harley’s in bermen. Valhelmen, klootzakken. Alleen om de ogen glanst de huid. De stufbril rond de hals. Sigaret tussen vermoeide lippen. De meisjes slapen, tegen schouwders. Het is koud, ouders.”

Geen opmerkingen: