woensdag 29 juli 2015

Jan Brokken – Blok, de boekhandelaar van mijn vader


Ik ben opgegroeid op Charlois en kan mij boekhandel Blok aan de Boergoensestraat  goed herinneren. Vooral het etalage-eiland waar je omheen kon lopen en waar de aantrekkelijke titels lagen uitgestald is mij bijgebleven. In 1980 sloot de winkel.


Het etalage-eiland is door Huib Blok bedacht in Dachau, waar hij te werk was gesteld. Hij overleefde de dodenmars. Het idee voor zijn nieuwe winkel sleepte hem erdoorheen. Hij had het ontwerp uitgetekend op ruitjespapier. Hij droeg het altijd bij zich.

Jaren na de oorlog had Blok de kans om zijn winkel uit te breiden. De aannemer gaf hij het papiertje. In 1954 opende de winkel met het etalage-eiland!

Dit is één van de mooiste verhalen uit dit prachtige boekje van Jan Brokken. Huib Blok was de boekhandelaar van zijn vader, de dominee. Beide mannen hadden veel gemeen, waaronder de godsdienst en de oorlog. Blok was gereformeerd en was tijdens de oorlog actief in het verzet. Door stom toeval is hij er relatief goed vanaf gekomen.

Voor zijn handel reisde hij vaak het hele land door. Dit was een goed excuus als hij door de Duitsers werd aangehouden. Eens had hij een afspraak in Deventer met de Landelijke organisatie voor Hulp aan Onderduikers. Vanaf het station volgde hij de juiste man naar het geheime adres.

“Uit honderd mannen haal ik de gereformeerden er zo uit. Degelijk in pak. Ietwat sombere blik. Ze lopen ook op een bepaalde manier: de bedachtzame tred van de mannenbroeder.”

Naast een aantrekkelijke etalage had Blok een goeie neus voor de verkoop. Hij wist mensen te verleiden zijn boeken te kopen. Hij ging met koffers vol boeken de eilanden af om zijn waar te slijten. Hij vond zichzelf geen cultuurdrager, zoals andere boekhandelaren over zichzelf dachten. Tijdens een vergadering van de bond  van boekverkopers riep hij eens uit: “Wij zijn gewoon han-de-la-ren.”

Voor het personeel was hij weleens streng. Hij kon nors uit de hoek komen. Maar het aannemen van nieuw personeel ging heel goedmoedig. Na een aantal standaardvragen stelde Blok de hamvraag. “Noem me de hoofdsteden van de provincies. Als de sollicitant dan bij Noord-Holland Haarlem zei in plaats van Amsterdam, riep hij: Aangenomen.”

Het verhaal van Blok gaat niet alleen over die ene winkel. Jan Brokken betrekt de contacten met andere boekhandelaren in zijn verhaal. Blok was voorzitter van de Nederlandse boekverkopersbond. En hij was lid van de in 1904 opgerichte Rotterdamsche Boekhandelaars-Vereeniging. Iedere woensdagavond was hij met zijn collega’s uit de stad te vinden in bierhandel de Pijp.

In de jaren zestig veranderde het literaire klimaat. Blok had iemand aangesteld met oog voor de moderne letteren. Wolkers, Cremer en anderen werden in de gereformeerde boekwinkel onder de toonbank verkocht. Ik dacht altijd dat die uitdrukking vooral figuurlijk bedoeld was, maar ‘Ik, Jan Cemer’ lag daadwerkelijk in stapels onder de toonbank.

Huib Blok ging door met het verkopen van boeken tot aan zijn vijfenzeventigste. De winkel aan de Boergoensestraat had hij al eerder verkocht. In 1984 stopte hij ook met de winkel aan de Schiedamse Vest. Zijn gezondheid ging achteruit. De vader van Jan Brokken zat toen al enige jaren in een bejaardentehuis in Rhoon. De twee mannen zagen elkaar al jaren niet meer. Blok werd langzaam dement.

Vader Brokken had zijn grote boekencollectie achter moeten laten: “bejaardentehuizen zijn boekvijandig”. De zoon komt weleens in een van zijn boeken het stickertje tegen van boekhandel Blok, een legendarische boekverkoper. Jan Brokken heeft er een schitterend monument voor geschreven.

Geen opmerkingen: