dinsdag 20 januari 2015

Merijn de Boer – De nacht



De nacht is het romandebuut van Merijn de Boer uit 2014. De hoofdpersoon Marcel lijkt een normaal wezen, maar blijkt een zuipschuit en een leugenachtige klootzak. Ik raad u aan zijn belevenissen in dit boek nauwlettend te volgen.

Marcel gaat met zijn vriendin Lidia op vakantie naar een eiland. Op dag één komen zij in hun hotel een gezellig Nederlands stel tegen: Milan en Trui Mosselveld. Het zijn vreselijke mensen, waar je zeker je vakantie niet mee wil doorbrengen. Toch gebeurt dit. Marcel spartelt nog wat tegen, Lidia vindt het allemaal best. Zij hangen rond in het hotel; eten, drinken en kletsen samen. Milan voert het hoogste woord. Marcel vindt zijn praatjes niet zo interessant, praat mee, maar vertelt weinig over zichzelf. Wel interesseert hij zich voor Zelda, de zestienjarige dochter van hun vakantievrienden.

Merijn de Boer vertelt het verhaal volledig vanuit Marcels perspectief. De chronologie van het verhaal wordt afgewisseld door sprongen voor- en achterwaarts in de tijd en door herinneringen of vertellingen van Marcel. De Boer weet de samenhang hiertussen prachtig vorm te geven. Het leest als een trein die nergens afremt.

In het begin van het boek lijken Marcel en Lidia een normaal stel van in de dertig. Maar het beeld van Marcel wordt in de loop van het verhaal steeds duidelijker. Hij is een onvervalste klootzak: hij zuipt teveel, gaat voortdurend vreemd en liegt over alles. Sterk vind ik de wisselingen tussen wat er op het eiland gebeurt en hoe Marcel de gebeurtenissen die voorbij komen in een ander daglicht zet. De beleving die Lidia heeft verschilt nogal van hoe Marcel het ziet.

Bij hun eerste ontmoeting, tien jaar geleden, zag Lidia een studentikoos type ’s morgens in de Parijse metro zitten. Hij bezocht speciaal de stad om musea te bekijken. In werkelijkheid had Marcel de hele nacht doorgehaald en was zijn maat kwijtgeraakt. Op hun uitstapje probeerden zij tussen het drinken door zoveel mogelijk Amerikaanse studentes in bed te krijgen.

Ook Lidia’s herinneringen aan haar lang geleden overleden vader zijn volkomen anders dan wat Marcel van de man weet. Zijn schoonvader was zo mogelijk een nog grotere schuinsmarcheerder dan hijzelf. Dit wil niet zeggen dat Marcel het altijd helder ziet. Lidia denkt bij de eerste ontmoeting met Trui haar te herkennen uit het uitgaansleven en vertelt wat roddels over haar. Marcel fantaseert verder en is ervan overtuigd dat een vriend van hem wel de vader moet zijn van Zelda. Later zegt Lidia dat Trui toch niet de bewuste barmeid was, maar Marcel heeft Zelda al met het verhaal over haar eigenlijke vader geconfronteerd.

In hoeverre al die andere verhalen van Marcel helemaal kloppen weet je niet, maar dat doet er ook niet toe. Hij ziet het leven als één groot toneelstuk: “Om haar [Zelda’s] vertrouwen weer terug te winnen, stelde ik een paar vragen over school en haar interesses, babbelde ik op een manier die me in haar ogen weer enigszins normaal moest maken. Bij een ander de indruk wekken dat je gestoord bent, is vrij eenvoudig, maar doen alsof je volslagen normaal bent is minstens zo makkelijk.”

Marcel vertelt over zijn leven zonder enige terughoudendheid. Hij is wat cynisch, maar niet zwartgallig. Op lichte toon verhaalt hij over vrienden, zuippartijen en de familie van Lidia. Bij sommige passages valt er hardop te lachen.

“Dat er in seksuele zin iets niet helemaal goed zat, merkte ik voor het eerst toen ik op een ochtend, na het sluiten van het laatste nachtcafé van Amsterdam, naar de Dappermarkt was gegaan. Ik dacht: wie weet lukt het me daar nog wel. Bij de kaaskraam, tussen de torens van Edammers, trof ik een vrouw van in de vijftig, met klompen aan en een droevige uitdrukking op haar gezicht. Zonder aarzelen ging zij met me mee. De kraam liet ze onbemand achter.
Eenmaal bij mij thuis gingen we in Hündchenstellung op de vloer tussen de bank en de televisie zitten. Ze haalde haar rok omhoog en deed haar onderbroek opzij. Op de etage boven ons was de buurvrouw aan het stofzuigen. Een ochtendzonnetje scheen door de ramen. Ineens draaide ze zich om en, met een stem die was aangetast door jarenlang shag roken, zei ze: ‘Lekker hé, neuken.’ Daarna ging het niet meer.”

Marcels persoon wordt voor de lezer steeds scherper. Lidia daarentegen wordt steeds fletser. Eerst lijkt zij een daadkrachtige vrouw naast een werkeloze nietsnut. In de loop van de vakantie brengt ze steeds minder uit. Ze laat zich meevoeren door het gezellige stel en heeft nauwelijks nog een persoonlijkheid.

Uiteraard loopt het verhaal niet goed af. Lidia belandt in de armen van Milan en verdwijnt zelfs helemaal uit beeld. Moord of zelfmoord valt niet uit te sluiten. Marcel is niet echt ongerust en is meer bezig met Zelda te overtuigen van zijn levensvisie. Een paar eerdere ‘incidenten’ lijken voor hem slecht uit te pakken, maar voordat hij het eiland kan verlaten of erger, is het verhaal ten einde. Het is prachtig. Ik kijk erg uit naar de volgende roman van Merijn de Boer.

Geen opmerkingen: