zaterdag 1 november 2014

Gaston Dorren – Taaltoerisme




Boeken over taalwetenschap kunnen heel saai zijn. Dit boek van Gaston Dorren is dat zeker niet. In 53 hoofdstukjes bespreekt hij tal van feiten en eigenaardigheden van de Europese talen.


Hij schrijft met enthousiasme over bijvoorbeeld de dialecten van het Noors of over het Armeens als het malle neefje binnen de Indo-Europese talen. Of over ergativiteit in het Baskisch en wat dit betekent voor vervoegingen van werkwoorden: ‘mij belt zij.’

Wie interesseert zich nog voor het Oud-Albanees? In de vorige eeuw was dit de Oostenrijkse wetenschapper Jokl. Hij werd in 1942 vermoord en het Oud-Albanees werd niet meer bestudeerd. Totdat er onlangs een albanoloog opdook, die zich er weer in verdiepte. Dorren kan er mooi over vertellen.

Hij bespreekt in Taaltoerisme de vele vertakkingen van de Indo-Europese talen. Het Litouws staat het dichtst bij het Proto Indo-Europees en heeft de meeste kernmerken van deze oertaal. Fascinerend dat mensen zich hierin verdiepen en op welke wijze men aan deze kennis is gekomen. Ik vind het prachtig om te weten.

Zinloze feitjes lijken het. U wist heel misschien dat het Indo-Europees tien vertakkingen kent? Al deze takken komen voor in Europa, ook de Iraanse tak. Het Ossetisch, dat gesproken wordt op de grens van Rusland en Georgië, behoort namelijk tot deze tiende tak.

En waarom kent het Ests veel Nederlandse woorden? Beide talen stammen af van het Hoogduits en hebben een vergelijkbare spellingsregel toegepast: schrijf lange klinkers altijd dubbel, vandaar roos, piloot, planeet, vulkaan, etc.
  
Taal wordt vaak gebruikt of misbruikt om de geschiedenis van een land te verfraaien of om de eenheid, grootsheid, authenticiteit te bevestigen. Dorren prikt een aantal van deze mythes door. Het cyrillisch is bedacht door een Macedoniër, niet dus.

Hebben de Sami echt zoveel woorden voor sneeuw? Nee, maar zij hebben wel woorden om de verschillende hoedanigheden van sneeuw te beschrijven of verschillende oppervlakten bedekt met sneeuw; net als wij een woord hebben voor een plas water. Niks bijzonders dus.

En is Fries een taal? Volgens Dorren een zinloze discussie. Alsof er een strikt onderscheid tussen talen en dialecten bestaat. Argumenten voor een taal, zoals onderlinge verstaanbaarheid, regels en een schrijftraditie gelden ook vaak voor dialecten of gelden soms juist niet voor andere talen.

Leuk is als hij dingen een andere kant bekijkt. Engels vindt hij erg ongeschikt als wereldtaal. Het is zeer moeilijk te leren voor mensen die niet met deze taal zijn opgegroeid: buitenissige grammatica, ondeugdelijke spelling en vooral de moeilijkheidsgraad van de uitspraak. De logica in het Engels ontbreekt geheel. Voor sprekers van Spaans, Russische of Chinees is het niet te doen.

Taaltoerisme is een heerlijk feitjesboek voor wie in talen is geïnteresseerd. Door de duidelijke uitleg lezen ook de moeilijke onderwerpen makkelijk weg.

Tot slot een laatste weetje en een grappig woord. Het Fins kent lange woorden. Dit komt omdat in het Fins woorden aan elkaar geplakt worden die in andere talen los van elkaar staan: voorzetsels en bezittelijke voornaamwoorden aan zelfstandige naamwoorden bijvoorbeeld. Zo’n taal heet aggglutinerend; oftewel, het Fins is een aankleeftaal!

Geen opmerkingen: