vrijdag 26 september 2014

Annegreet van Bergen - Gouden jaren



De ondertitel van dit prachtige boek zegt alles over de inhoud: ‘hoe ons dagelijkse leven in een halve eeuw onvoorstelbaar is veranderd’.


Van Bergen laat aan de hand van tientallen onderwerpen de veranderingen tussen de jaren 50/60 en nu zien. Zij schrijft over wonen, werken, onderwijs, vervoer, vrije tijd, kleding, apparaten, etc. etc. Alles komt voorbij. Het is zeker geen nostalgisch boek, eerder is de boodschap dat het leven in de jaren 50 veel zwaarder, armer en onprettiger was dan nu.

Zij laat dit zien aan de hand van cijfers en getallen, maar belangrijker zijn de persoonlijke verhalen  om de veranderingen te illustreren.

Eerst noem ik een paar belangrijke trends. In de jaren 50 was de standaard werken om te overleven. Het meeste geld ging op aan voedsel, vaak eenzijdig voedsel van niet zo’n beste kwaliteit.

In de landbouw is de afgelopen 50 jaar de productiviteit twintigvoudig toegenomen. Er is veel meer voedsel, er is meer keuze en het voedsel is beter. Maar we besteden nu relatief minder geld aan voedsel dan in de jaren 50.

De welvaartsstijging is vooral te danken aan de gestegen arbeidsproductiviteit. Dit geldt ook voor andere sectoren dan de landbouw. In 1964 vond er een omslag plaats. De loonmatiging werd losgelaten en mensen kregen snel meer te besteden. Er ontstond vrije tijd die gevuld moest worden.

Auto’s, wasmachines, televisies en andere luxeproducten werden steeds meer gemeengoed. Autorijden was gevaarlijk. Er vielen in het recordjaar 1972 3.460 verkeersdoden. Dat zijn er vandaag de dag, met veel meer auto’s op de weg, veel minder.

Het werken in de bouw, op het land of in de mijnen was zwaar, de gezondheidszorg niet best en ouderenzorg bestond er nauwelijks. In 1950 leefden we gemiddeld 15 jaar korter dan nu.

Naast deze trends die Van Bergen beschrijft zijn vooral de kleine verhalen erg leuk. In een tijd waarin mensen geen vrieskist bezaten (1954) was het gewoon om een la in een koelhuis te huren om een stuk koe in te bewaren.

Speelgoed was er voor de meeste kinderen maar in beperkte mate. Een pop was een kostbaar bezit. Uiteraard werd er niets zomaar weggegooid. Bij schade aan de pop kon je terecht bij de poppendokter.

Begin jaren 60 bestonden er M-brigadiers. Dit waren kinderen die beloond werden met speldjes en emblemen voor het dagelijks drinken van melk, goed geslaagde marketing. De club telde honderdduizenden leden.

Van Bergen prikt graag mythes door. Een ervan is die van het ambachtelijke brood van vroeger. Dit was voor de overgrote meerderheid niet weggelegd. Men at vies,  kleverig brood om de maag te vullen. Het grijze regeringsbrood was het toppunt van smerigheid, maar het was goedkoop.

Vakantie is een relatief jong verschijnsel. In de jaren 50 werkte je altijd. Was je een dag vrij dan ging je naar familie een dorp verder. Veel mensen kwamen hun dorp hun leven lang nauwelijks uit.

Puur voor je plezier op vakantie gaan ontstond in de jaren 60. Met de auto een dagje weg werd ook populair. Maar waar moest je heen? Zo ontstond het bermtoerisme: klapstoel uit, zitten naast de weg en kijken naar andere mensen met een auto. Het werd op een gegeven moment vanwege het gevaar verboden.

In de jaren 60 was er wel degelijk vooruitgangsdenken. Een kunstgebit werd gezien als een statussymbool. Heel tegenstrijdig werd het ook gezien als een bezuiniging. Er hoefde namelijk geen hoge kosten meer gemaakt te worden aan kiezen trekken en ander gebitsonderhoud. Een kunstgebit was zelfs een mooi huwelijkscadeau.

Annegreet van Bergen heeft in ‘Gouden jaren’ vooral een stortvloed aan verhalen opgenomen. Veel wist ik ongeveer al, maar er zat genoeg nieuws tussen. Zij trekt geen echte conclusies; het is dan ook geen sociologisch of economische studie, maar vooral een mooi leesboek.

Wel benadrukt zij aan het einde van het boek de paradox dat wij ondanks de extra vrije tijd het drukker hebben dan ooit, wat meer stress tot gevolg heeft. Ik vind het wat mager voor een conclusie van een boek van 350 pagina’s.

Belangrijker vind ik dat zij afrekent met de nostalgie over de jaren 50. Deze jaren waren vaak helemaal niet zo leuk. Voor ouderen is ‘Gouden jaren’ een boek der herkenning, voor jongeren en voor mensen die klagen over hoe slecht zij het nu denken te hebben is het vooral een leerzaam boek.

Een klein minpunt vind ik dat er bij de vele prachtige foto’s in het boek geen informatie is opgenomen: jaartallen en plaatsen ontbreken.

Tot slot nog een smeuïg onderwerp. In een tijd waarin niets werd weggegooid, was het gewoon luiers en maandverband uit te wassen. Dit bracht begrijpelijk de nodige  ongemakken met zich mee. Uitwassing en hergebruik gold ook voor condooms. 

Geen opmerkingen: