zondag 23 maart 2014

Johan de Boose – Jevgeni


Jevgeni is een merkwaardig boek. Ik kende van Johan de Boose alleen het prachtige meer-dan-reisboek ‘Alle dromen van de wereld’. Jevgeni is een roman die zich afspeelt in de 14de eeuw, maar dat is bijzaak. Hoofdpersonen zijn de monniken Bogomil en Jevgeni. De een is schilder, de ander zanger. Zij zijn uit Moskovië gevlucht voor de Tataren en vinden onderdak in een Vlaams klooster, waar zij stevig op de proef worden gesteld.


De abt van het klooster in Ehinham heet Van Scheluwe. Wat ik niet wist, maar las in een recensie van dit boek van Han Borg, is dat deze abt model staat voor de voormalig aartsbisschop van Brugge, die ernstig betrokken was bij kindermisbruik.

De abt ontvangt de twee Russische monniken en vertaalt hun namen in het Vlaams naar Goedgeborene en Godsboterhammetje. Hij stelt de kloosterlingen voor, de een nog vreemder dan de ander. De Boose beschrijft hen prachtig in al hun ranzigheid. Er is één vrouw in het klooster, zuster Assumpta. Zij wast de pijen van de broeders.

Er lopen twee knaapjes rond in het klooster. Zij zijn vooral Van Scheluwe dienstbaar. Naast de vreet-en zuippartijen, het kotsen en schijten, vinden er in het klooster de nodige seksuele uitspattingen plaats. De sfeer sluit naadloos aan bij de avonturen die de twee monniken op weg vanuit Rusland beleefden en waarover zij de abt uitvoerig moeten verhalen. Zij zijn in Amsterdam geweest en op een Europese conferentie in Krakow.

Johan de Boose is dan wat te flauw in het verwijzen naar hedendaagse gebeurtenissen. “Gerard de Wildste, een zondagskind met sprookjesachtig, zilveren haar..” is natuurlijk Wilders. Berlusconi, Angela Merkel en andere leiders komen evenzeer herkenbaar voorbij. Maar de verhalen over hun vlucht  zijn verder prachtig en ranzig. Hier leren de twee een belangrijke les. Om boete te doen, moet je eerst zondigen. Een gedachte die steeds terugkeert in het boek en een verklaring geeft waarom de geestelijken zoveel zondigheden begaan.

Na hun aankomst  in het klooster lijkt echter het noodlot te hebben toegeslagen. Het is zonder ophouden blijven regenen, dagen achtereen. Alles wordt nat en smerig. De Apocalyps is aanstaande.  Op een gegeven moment arriveert een hoge geestelijke. Hij heet Korst, is inquisiteur en stelt een onderzoek in. Bogomil en Jevgeni leren veel van hem, maar raken soms in vertwijfeling. De waarheid van het geloof is absoluut. Een houten blok bijvoorbeeld is niet zomaar hout, maar hout van het kruis van Christus. Als Korst dit optekent is dit de waarheid. Verder onderzoek is niet nodig. Bovendien, alle hout is met elkaar verwant en verwijst naar het kruis.

De Boose laat de personages af en toe een blik in de toekomst werpen. Korst en de abt bezoeken ‘de Hogerhand’. Is dit God zelf of een ouwe gek? Hij ruikt in ieder geval stevig uit zijn mond. Niet zo fris voor een Godheid. De Hogerhand verklaart het zelf als volgt: “misschien heb ik te lang in mijzelf gekeken.” In zijn vertoog komen schrijvers als Sartre en Houellebecq voorbij. En zelfs Gerard Reve wordt als kerkvader opgevoerd.

Een hoogtepunt in het boek is het verslag van een heilig ritueel. De twee gasten mogen er niet bij aanwezig zijn. Zuster Assumpta is ook uitgesloten. Dan heeft de lezer al mogen meemaken hoe ‘s nachts het mannelijk deel van het klooster groepsgewijs over haar heen gaat. De Boose beschrijft het plastisch.

De zuster struikelt en breekt haar nek. Met het lijk gaan de twee broeders op zoek naar de kloosterlingen. In een kelder vindt het geheime ritueel plaats. Iedereen moet onder toezicht van de inquisiteur de heilige (en ongewassen) speer van de abt kussen. Vervolgens worden de twee knapen opgevoerd, waarmee het hele erge wordt gedaan. Ondertussen slaat Korst er met een door vuur verhitte karwats op los. Geen fraai tafereel.

Als iedereen na dit heilig ritueel weer boven de grond komt is de regen gestopt. Hoe te verklaren? Is het de dood van de enige vrouw in het klooster? Zij wordt inderhaast begraven. Het is spijtig: “zoveel wellust en nu is zij alleen nog maar goed om de vliegen aan te trekken.”  Of heeft het heilig ritueel de ramp kunnen afwenden? De twee bezoekers zien er alleen een orgie in. Maar de abt zegt:  “Onze afdaling ter helle kunt gijlieden niet naar waarde schatten.”

Niet lang daarna verlaten de twee monniken het klooster: “…en laten we niet vergeten dat wij allemaal op reis zijn als schaduwachtige wezens die zich over de weiden van de wereld zich naar een kerkhof spoeden...”

Zij vertrekken naar het Zuiden en komen terecht in een kasteel, waar zij inquisiteur Korst terugzien. Hij openbaart hen dat alles anders was dan zij het beleefd hebben. Hoe de vork precies in de steel zit en hoe het met het klooster afloopt ga ik u niet onthullen. Lees ’Jevgeni’ zelf! Niet alleen de verhaallijn is interessant, ook de gedachtegangen, het taalgebruik en de vreemde sfeer zijn geweldig.

Jevgeni is deel 2 van de trilogie ‘Het vloekhout’; Deel 1 heet Caius. Ik moet het snel gaan lezen.

Tot slot. In Jevgeni worden heel wat winden gelaten, maar zoals Korst zegt “wat zijn wij zonder onze scheten, de komma’s van onze gedachten?” Ik heb dit citaat eerder gehoord of gelezen, maar waar?

Geen opmerkingen: